Oude Testament

Nieuwe Testament

Leviticus 25:14-20 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

14. Wanneer gij iets aan uw volksgenoot verkoopt of iets van hem koopt, dan zal de een de ander niet benadelen.

15. Rekening houdend met de jaren na een jubeljaar, zult gij het van uw volksgenoot kopen; rekening houdend met de oogstjaren zal hij het u verkopen.

16. Bij een groter aantal jaren zult gij de koopsom naar verhouding hoger stellen; bij een geringer aantal jaren zult gij de koopsom naar verhouding lager stellen: want het getal der oogsten verkoopt hij u.

17. Gij zult elkander niet benadelen, maar voor uw God vrezen, want Ik ben de Here, uw God.

18. Zo zult gij mijn inzettingen opvolgen en mijn verordeningen nauwgezet in acht nemen; dan zult gij veilig wonen in het land.

19. En het land zal zijn vrucht geven, zodat gij tot verzadiging eet en daarin veilig woont.

20. Wanneer gij zegt: wat zullen wij in het zevende jaar eten, zie, wij mogen niet zaaien noch onze oogst inhalen –

Lees verder hoofdstuk Leviticus 25