6. gij zult ze op twee stapels leggen, zes op een stapel, op de tafel van louter goud, voor het aangezicht des Heren.
7. Gij zult zuivere wierook op elke stapel leggen; dit zal dan dienen als gedenkoffer van het brood, een vuuroffer voor de Here.
8. Elke sabbatdag zal hij dat steeds opnieuw gereed maken voor het aangezicht des Heren; van de zijde der Israëlieten is het een verbond voor altoos.