Oude Testament

Nieuwe Testament

Leviticus 2:7-11 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

7. Indien uw offergave een spijsoffer uit de pan is, dan zal het van fijn meel met olie bereid worden.

8. En gij zult het spijsoffer, dat hieruit bereid is, de Here brengen; men zal het tot de priester brengen en deze zal het naar het altaar dragen.

9. En de priester zal het gedenkoffer van het spijsoffer opheffen en het op het altaar in rook doen opgaan, als een vuuroffer tot een liefelijke reuk voor de Here.

10. En wat overblijft van het spijsoffer, is voor Aäron en zijn zonen, als het allerheiligste van de vuuroffers des Heren.

11. Geen spijsoffer, dat gij de Here brengt, zal gezuurd bereid worden, want van zuurdeeg noch honig zult gij iets als een vuuroffer voor de Here in rook doen opgaan.

Lees verder hoofdstuk Leviticus 2