Oude Testament

Nieuwe Testament

Leviticus 10:17-20 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

17. Waarom hebt gij het zondoffer niet op de heilige plaats gegeten? Want het was allerheiligst, en Hij gaf u dit om de ongerechtigheid der vergadering weg te nemen en over hen verzoening te doen voor het aangezicht des Heren.

18. Zie, het bloed daarvan is niet binnen in het heiligdom gebracht; gij hadt het immers in het heiligdom moeten eten, zoals ik geboden had.

19. Toen sprak Aäron tot Mozes: Zie, heden hebben zij hun zondoffer en hun brandoffer voor het aangezicht des Heren gebracht, en zulke dingen zijn mij overkomen; indien ik heden zondoffer gegeten had, zou dat goed geweest zijn in de ogen des Heren?

20. Toen Mozes dit hoorde, was het goed in zijn ogen.

Lees verder hoofdstuk Leviticus 10