Oude Testament

Nieuwe Testament

Klaagliederen 5:8-14 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

8. Knechten heersen over ons,niemand rukt ons uit hun hand.

9. Met levensgevaar moeten wij ons brood halenvanwege het zwaard der woestijn.

10. Onze huid gloeit als een ovendoor de brand van de honger.

11. Vrouwen verkrachten zij in Sion,meisjes in de steden van Juda.

12. Vorsten zijn door hun hand opgehangen,het aangezicht van ouden wordt niet geëerd.

13. Jongelingen moeten de molensteen dragenen knapen struikelen onder de houtlast.

14. De ouden zijn weg uit de poort,de jongelingen staken hun snarenspel.

Lees verder hoofdstuk Klaagliederen 5