Oude Testament

Nieuwe Testament

Jozua 8:1-13 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Hierop sprak de Here tot Jozua: Vrees niet en wees niet verschrikt; neem al het krijgsvolk met u en maak u gereed, trek op naar Ai. Zie, Ik geef de koning van Ai, zijn volk, zijn stad en zijn land in uw macht,

2. en gij zult met Ai en zijn koning handelen zoals gij met Jericho en zijn koning gehandeld hebt; alleen moogt gij u meester maken van zijn buit en zijn vee. Leg mannen in hinderlaag aan de achterzijde van de stad.

3. Toen maakte Jozua zich gereed met al het krijgsvolk om op te trekken naar Ai. Dertigduizend man, dappere helden, koos Jozua uit, die hij des nachts uitzond met de opdracht:

4. Ziet, gij zult u tegen de stad in hinderlaag leggen, aan de achterzijde der stad, gaat niet te ver van de stad af en houdt u allen gereed.

5. Ik zelf en al het volk dat bij mij is, wij zullen de stad naderen; wanneer zij dan uittrekken ons tegemoet, zoals de eerste maal, zullen wij voor hen vluchten;

6. dan zullen zij ons achterna trekken, zodat wij hen van de stad weglokken, want zij zullen denken: zij vluchten voor ons zoals de eerste maal. Als wij dan voor hen vluchten,

7. zult gij uit de hinderlaag opstaan en u van de stad meester maken, en de Here, uw God, zal haar in uw macht geven.

8. Zodra gij de stad hebt bezet, zult gij haar in brand steken; naar het woord des Heren zult gij het doen; ziet, ik heb het u geboden.

9. Daarna zond Jozua hen uit en zij trokken naar de hinderlaag en bleven tussen Betel en Ai, ten westen van Ai. Maar Jozua bracht die nacht door onder het volk.

10. Vroeg in de morgen monsterde Jozua het volk en trok met de oudsten van Israël aan de spits van het volk naar Ai;

11. ook al het krijgsvolk dat bij hem was, trok op en zij naderden en kwamen tegenover de stad en legerden zich ten noorden van Ai, zodat het dal lag tussen hem en Ai.

12. Hij nu had ongeveer vijfduizend man genomen en hen in hinderlaag gelegd tussen Betel en Ai, ten westen van de stad.

13. Aldus had men het volk opgesteld: het gehele leger, dat ten noorden van de stad was, en zijn achterhoede ten westen van de stad. Maar Jozua was die nacht midden door het dal gegaan.

Lees verder hoofdstuk Jozua 8