Oude Testament

Nieuwe Testament

Jozua 6:17-27 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

17. Doch de stad en al wat erin is, zal door de ban de Here gewijd zijn; alleen de hoer Rachab zal in leven blijven, zij en allen die met haar in het huis zijn, omdat zij de boden die wij uitgezonden hadden, heeft verborgen.

18. Gij echter, neemt u in acht voor het gebannene, opdat gij niet, terwijl gij met de ban slaat, van het gebannene neemt en de legerplaats van Israël onder de ban brengt en in het ongeluk stort.

19. Al het zilver en goud en de koperen en ijzeren voorwerpen zullen de Here heilig zijn: het zal bij de schat des Heren komen.

20. Het volk dan juichte, terwijl men op de horens blies; zodra het volk het geluid van de hoorn vernam, hief het een luid gejuich aan. En de muur stortte ineen, en het volk klom de stad binnen, ieder recht voor zich uit, en zij namen de stad in.

21. Toen sloegen zij alles wat in de stad was, met de ban, zowel man als vrouw, zowel jong als oud, tot runderen, schapen en ezels toe, met de scherpte des zwaards.

22. Maar tot de twee mannen die het land verspied hadden, zeide Jozua: Gaat het huis van de hoer binnen en brengt de vrouw en allen, die haar toebehoren, naar buiten, zoals gij haar gezworen hebt.

23. Toen gingen de jonge mannen, de verspieders, naar binnen en brachten Rachab naar buiten en haar vader, haar moeder, haar broeders en allen die haar toebehoorden – ja, haar gehele geslacht brachten zij naar buiten – en zij wezen haar een verblijf aan buiten de legerplaats van Israël.

24. De stad echter en alles wat erin was, verbrandden zij met vuur; alleen het zilver, het goud en de koperen en ijzeren voorwerpen voegden zij bij de schat van het huis des Heren.

25. Zo heeft Jozua de hoer Rachab en haar familie en allen die haar toebehoorden, in leven gelaten, en zij heeft onder Israël gewoond tot op de huidige dag, omdat zij de boden verborgen had gehouden, die Jozua uitgezonden had om Jericho te verkennen.

26. Te dien tijde deed Jozua deze eed: Vervloekt voor het aangezicht des Heren is de man, die zich opmaakt en deze stad Jericho herbouwt; ten koste van zijn eerstgeborene zal hij haar grondvesten, ten koste van zijn jongste haar poortdeuren inzetten.

27. En de Here was met Jozua en de mare van hem ging door het gehele land.

Lees verder hoofdstuk Jozua 6