Oude Testament

Nieuwe Testament

Jozua 4:1-5 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Nadat het gehele volk de overtocht over de Jordaan voleindigd had, zeide de Here tot Jozua:

2. Neemt u uit het volk twaalf mannen, uit elke stam één man, en beveelt hun:

3. Neemt twaalf stenen op, hier midden uit de Jordaan, van de plaats waar de voeten der priesters onbeweeglijk staan, brengt ze met u naar de overzijde en legt ze in het kwartier, waar gij deze nacht zult doorbrengen.

4. Toen riep Jozua de twaalf mannen, die hij uit de Israëlieten had aangesteld, uit elke stam één man,

5. en Jozua zeide tot hen: Trekt over, vóór de ark van de Here, uw God, naar het midden van de Jordaan, en heft u ieder één steen op de schouder, naar het getal van de stammen der Israëlieten,

Lees verder hoofdstuk Jozua 4