Oude Testament

Nieuwe Testament

Jozua 11:1-5 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Zodra nu Jabin, de koning van Hasor, dit hoorde, zond hij een boodschap aan Jobab, de koning van Madon, aan de koning van Simron en aan de koning van Aksaf,

2. alsmede aan de koningen, die in het noorden woonden op het Gebergte, in de Vlakte ten zuiden van Kinarot, in de Laagte en in de heuvelstreek van Dor in het westen,

3. de Kanaänieten in het oosten en in het westen, de Amorieten, de Hethieten, de Perizzieten, de Jebusieten op het gebergte, en de Chiwwieten aan de voet van de Hermon, in de landstreek van Mispa.

4. Daarop trokken dezen uit en al hun legers met hen, veel volk, talrijk als het zand aan het strand der zee, met zeer veel paarden en strijdwagens.

5. Al deze koningen sloten zich aaneen en kwamen zich gezamenlijk legeren bij de wateren van Merom, om tegen Israël te strijden.

Lees verder hoofdstuk Jozua 11