Oude Testament

Nieuwe Testament

Jona 1:1-4 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Het woord des Heren kwam tot Jona, de zoon van Amittai:

2. Maak u op, ga naar Nineve, de grote stad, en predik tegen haar, want haar boosheid is opgestegen voor mijn aangezicht.

3. Maar Jona maakte zich op om te vluchten naar Tarsis, weg van het aangezicht des Heren, en hij ging naar Jafo en vond een schip, dat naar Tarsis zou gaan; hij betaalde de vrachtprijs daarvan en ging scheep om met hen naar Tarsis te gaan, weg van het aangezicht des Heren.

4. Maar de Here wierp een hevige wind op de zee en er ontstond een zware storm op de zee, zodat het schip dreigde te worden stukgeslagen.

Lees verder hoofdstuk Jona 1