Oude Testament

Nieuwe Testament

Job 9:1-6 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Maar Job antwoordde:

2. O zeker, ik weet wel, dat het zo is,hoe zou een sterveling gelijk hebben tegenover God?

3. Indien Hij met hem wilde gaan rechten,niet één op duizend zou hij Hem kunnen antwoorden.

4. Wie zou, hoe wijs van hart en sterk van kracht,zich tegen Hem kunnen verzetten en ongedeerd blijven?

5. Hij verplaatst de bergen zonder dat men het merkt,Hij keert ze om in zijn toorn.

6. Hij doet de aarde van haar plaats wankelen,zodat haar zuilen schudden.

Lees verder hoofdstuk Job 9