Oude Testament

Nieuwe Testament

Job 6:4-11 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

4. Want de pijlen des Almachtigen steken in mij,welker gif mijn geest inzuigt;Gods verschrikkingen stellen zich in slagorde tegen mij op.

5. Balkt de wilde ezel bij het groene gras,of loeit het rund bij zijn voeder?

6. Laat zich flauwe spijze eten zonder zout,of is er smaak aan eiwit?

7. Ik weiger ze aan te raken,zij zijn mij walgelijke spijze.

8. Och, of mijn bede in vervulling ging,en God mijn hoop verwezenlijkte,

9. dat het Gode beliefde mij te verbrijzelen,dat Hij zijn hand uitstrekte en mij afsneed!

10. Dat zou nog vertroosting voor mij zijn,ja, ik zou van vreugde opspringenbij het leed, dat Hij niet spaart,omdat ik de woorden van de Heilige niet heb verloochend.

11. Wat is mijn kracht, dat ik zou kunnen wachten,en wat is mijn vooruitzicht, dat ik nog langer zou willen leven?

Lees verder hoofdstuk Job 6