Oude Testament

Nieuwe Testament

Job 5:21-27 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

21. Voor de gesel der tong zijt gij geborgen,en voor verwoesting behoeft gij niet te vrezen.

22. Verwoesting en honger zult gij belachen,en voor het wild gedierte behoeft gij niet te vrezen.

23. Want met de stenen des velds zult gij een verbond hebben,en het gedierte des velds zal in vrede met u leven.

24. Gij zult ervaren, dat uw tent vrede is,en wanneer gij uw erf overziet, zult gij niets missen.

25. Gij zult ervaren, dat uw kroost talrijk is,uw nakomelingschap als het kruid der aarde.

26. In hoge ouderdom zult gij ten grave dalen,zoals een garf op haar tijd wordt binnengehaald.

27. Zie, dit hebben wij nagespeurd, zó is het;hoor het toch en neem gij het ter harte.

Lees verder hoofdstuk Job 5