Oude Testament

Nieuwe Testament

Job 4:2-10 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

2. Zou het u verdrieten, wanneer men beproefteen woord tot u te spreken?Wie toch zou zijn woorden kunnen inhouden?

3. Zie, gij hebt velen vermaand,en slappe handen hebt gij gesterkt,

4. uw woorden hebben de struikelende opgericht,en knikkende knieën hebt gij gestevigd;

5. maar nu komt het tot u, en gij zijt moedeloos,het treft u, en gij staat verbijsterd.

6. Is dan niet uw godsvrucht uw toevlucht,uw onberispelijke wandel uw hoop?

7. Bedenk toch: wie kwam ooit onschuldig om,en waar werden oprechten verdelgd?

8. Naar ik gezien heb: wie onrecht ploegenen moeite zaaien, die maaien het.

9. Door Gods adem vergaan zij,door het blazen van zijn neus komen zij om.

10. De leeuw brult, de leeuw gromt –de tanden der jonge leeuwen worden uitgebroken.

Lees verder hoofdstuk Job 4