Oude Testament

Nieuwe Testament

Job 37:9-18 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

9. De storm komt uit de voorraadkamer,en de koude uit de schuren.

10. Door zijn goddelijke adem maakt Hij het ijs,de watervlakte wordt als gegoten metaal.

11. Ook bezwaart Hij de wolken met water,Hij spreidt zijn lichtende wolken uit,

12. en het schiet naar alle kanten in het rond naar zijn bestel,om al wat Hij gebiedt te volbrengen op het rond der aarde;

13. hetzij tot een roede voor zijn aarde,hetzij tot goedertierenheid, Hij doet het zijn doel vinden.

14. Leen toch het oor aan deze dingen, o Job,sta stil en let op Gods wonderen.

15. Begrijpt gij, hoe God hun opdracht geeft,en hoe Hij het licht zijner wolken doet schijnen?

16. Begrijpt gij iets van het zweven der wolken,de wonderwerken van de Volmaakte in kennis,

17. gij, wiens klederen heet worden,als de aarde stil is vanwege de zuiderhitte?

18. Kunt gij zoals Hij de wolken maken tot een uitspansel,vast als een gegoten spiegel?

Lees verder hoofdstuk Job 37