6. Hij laat de goddeloze niet in leven,maar verschaft recht aan de ellendigen;
7. Hij trekt van de rechtvaardige zijn ogen niet af,maar zet hen voor immer bij koningen op de troon,zodat zij hoog verheven zijn.
8. Maar zijn zij met ketenen gebonden,gevangen in banden van ellende,
9. dan brengt Hij hun hun daden onder het oogen hun overtredingen, omdat zij overmoedig handelen,