Oude Testament

Nieuwe Testament

Job 36:16-27 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

16. Zo lokte Hij ook u uit de muil van de nood,naar wijde, onbeperkte ruimte,naar uw rustige dis, die vol vette spijze was.

17. Maar gij hebt het oordeel over de goddeloze ten volle verdiend,oordeel en gericht grijpen u vast;

18. laat de grimmigheid u niet verlokken tot spoten de zware losprijs u niet van de weg afbrengen.

19. Kan uw rijkdom ertegen opwegen, zonder de nood,of alle krachten van uw vermogen?

20. Verlang niet naar de nacht,waarin volken van hun plaats oprijzen.

21. Wacht u, wend u niet tot de boosheid,want om die reden werdt gij door ellende beproefd.

22. Zie, God handelt verheven in zijn kracht;wie is een leermeester als Hij?

23. Wie zou Hem zijn weg voorschrijven,en wie durft zeggen: Gij hebt onrecht gedaan?

24. Denk eraan, dat gij zijn werk verheerlijkt,hetwelk de mensen bezingen.

25. Alle mensen aanschouwen het,de sterveling ziet het van verre.

26. Zie, God is groot, en wij begrijpen Hem niet,het getal zijner jaren is onnaspeurlijk.

27. Want Hij trekt de waterdruppels omhoog;welke de nevel verdichten tot regen,

Lees verder hoofdstuk Job 36