Oude Testament

Nieuwe Testament

Job 34:30-35 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

30. opdat niet een godvergeten mens koning zij,uit degenen die valstrikken voor het volk zijn.

31. Maar als iemand tot God zegt:Ik ben overmoedig geweest, ik zal niet meer geweld plegen;

32. wat ik niet inzie, onderricht Gij mij daarin;indien ik onrecht gedaan heb, ik zal het niet weer doen –

33. moet Hij het dan naar uw mening toch vergelden?Daar gij afkeuring hebt uitgesproken,hebt gijzelf te beslissen, niet ik;spreek dus uit, wat gij weet.

34. Verstandige lieden zullen tot mij zeggen,en een wijs man, die mij aanhoort:

35. Job spreekt zonder verstand,en zijn woorden zijn zonder inzicht.

Lees verder hoofdstuk Job 34