Oude Testament

Nieuwe Testament

Job 34:10-18 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

10. Daarom, gij verstandige lieden, luistert naar mij:God is verre van goddeloosheid, de Almachtige van onrecht.

11. Veeleer vergeldt Hij de mens zijn dadenen doet ieder ondervinden naar zijn wandel;

12. ja waarlijk, God handelt niet onrechtvaardig,de Almachtige buigt het recht niet.

13. Wie heeft de aarde onder zijn leiding gesteld,en wie heeft de ganse wereld gegrondvest?

14. Indien Hij zijn aandacht op hem richtte,zijn geest en zijn adem tot Zich terugnam,

15. dan zou al wat leeft tegelijk de geest geven,en de mens zou wederkeren tot stof.

16. Indien gij verstandig zijt, luister hiernaar,leen het oor aan het geluid mijner woorden.

17. Kan iemand, die het recht haat, leidsman zijn,en wilt gij de Rechtvaardige, de Geweldige, veroordelen,

18. Hem, die tot een koning zegt: Nietswaardige,tot edelen: Gij goddelozen;

Lees verder hoofdstuk Job 34