Oude Testament

Nieuwe Testament

Job 33:25-30 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

25. Zijn lichaam wordt frisser dan in zijn jeugd,hij keert terug tot de dagen zijner jonkheid.

26. Hij bidt tot God, en Deze neemt hem in welgevallen aan,zodat hij zijn aangezicht met gejubel aanschouwten Hij de sterveling zijn gerechtigheid hergeeft.

27. Dan zingt hij ten aanhoren van de mensen en zegt:Ik had gezondigd en het recht gebogen,maar het werd mij niet vergolden;

28. Hij heeft mijn ziel bevrijd van de gang naar de groeve,en mijn leven verlustigt zich in het licht.

29. Zie, dit alles doet Godtweemaal, driemaal met een mens:

30. zijn ziel terugbrengen van de groeve,zodat hij bestraald wordt door het levenslicht.

Lees verder hoofdstuk Job 33