Oude Testament

Nieuwe Testament

Job 32:7-19 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

7. Ik dacht: Laat de ouderdom spreken,en de veelheid van jaren wijsheid verkondigen.

8. Voorwaar, het is de geest in de stervelingenen de adem des Almachtigen, die hun inzicht geeft.

9. Niet de bejaarden hebben de wijsheid,en niet de ouden verstaan wat recht is.

10. Daarom zeg ik: Luister naar mij,ook ik zal mededelen, wat ik weet.

11. Zie, ik heb gewacht op uw woorden,opmerkzaam geluisterd naar uw inzichten,totdat gij het gesprokene zoudt hebben doorgrond.

12. Ik heb u mijn aandacht gewijd,maar zie, niemand weerlegde Job,niemand uwer beantwoordde zijn redeneringen.

13. Zegt nu niet: Wij hebben wijsheid aangetroffen;slechts God, geen mens kan hem uit het veld slaan.

14. Tegen mij heeft hij immers geen woord ingebracht,en met uw redeneringen zal ik hem niet antwoorden.

15. Zij staan verslagen, zij antwoorden niet meer;de woorden laten hen in de steek;

16. en ik heb gewacht, omdat zij niet spreken,omdat zij daar staan en geen antwoord meer geven.

17. Ook ik zal antwoorden op mijn beurt,ook ik zal mededelen, wat ik weet.

18. Want ik ben vol woorden,de geest in mijn binnenste dringt mij;

19. zie, mijn binnenste is als wijn die men geen uitweg geeft;als nieuwe zakken zou het bersten.

Lees verder hoofdstuk Job 32