Oude Testament

Nieuwe Testament

Job 31:36-40 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

36. Voorwaar, ik zal het op mijn schouder nemen,het mij als een diadeem ombinden.

37. Van al mijn schreden zal ik Hem rekenschap geven,als een vorst Hem naderen.

38. Indien mijn akker over mij heeft gejammerden zijn voren altezamen hebben geweend;

39. indien ik zijn opbrengst heb verteerd zonder te betalenen de ziel van zijn bezitters heb bedroefd,

40. dan mogen dorens voor tarwe opschieten,en onkruid voor gerst.Hier eindigen de woorden van Job.

Lees verder hoofdstuk Job 31