Oude Testament

Nieuwe Testament

Job 31:29-32 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

29. Indien ik mij verheugd heb over het ongeluk van mijn hateren gejubeld, wanneer rampspoed hem trof

30. – ja, ik liet niet toe, dat mijn mond zondigdedoor hem met een vloek de dood te wensen –

31. indien mijn tentgenoten niet getuigden:wie werd met zijn vleesspijzen niet verzadigd?

32. – geen vreemdeling vernachtte buiten,mijn deuren deed ik open voor de reiziger –

Lees verder hoofdstuk Job 31