Oude Testament

Nieuwe Testament

Job 31:21-24 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

21. indien ik ooit mijn hand heb opgeheven tegen een wees,omdat ik in de poort bijstand voor mij zag,

22. zo valle mijn schouder uit zijn gewricht,en breke mijn arm van zijn pijp af.

23. Want een schrik voor mij was het ongeluk, door God beschikt;en vanwege zijn hoogheid vermocht ik niets.

24. Indien ik op het goud mijn verwachting gesteld heb,en tot het fijne goud heb gezegd: Gij zijt mijn vertrouwen;

Lees verder hoofdstuk Job 31