Oude Testament

Nieuwe Testament

Job 30:10-13 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

10. Zij verafschuwen mij, houden zich op een afstand van mij,en sparen mijn gelaat het speeksel niet;

11. want Hij heeft mijn tentkoord losgemaakt en mij vernederd,en tegen mij hebben zij de teugel gevierd.

12. Ter rechterzijde verheft zich het gebroed,mijn voeten stoten zij wegen banen tegen mij hun onheilspaden;

13. mijn pad hebben zij vernield, zij bevorderen mijn ondergang,zij die zelf geen helper hebben.

Lees verder hoofdstuk Job 30