Oude Testament

Nieuwe Testament

Job 3:22-26 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

22. zij zouden zich verheugen tot jubelens toe,blijde zijn, wanneer zij het graf gevonden hadden.

23. (Waarom geeft Hij het licht) aan een man,wiens weg verborgen is,aan wie God elke uitweg heeft afgesneden?

24. Want in plaats van mijn brood komt mijn zuchten,mijn klachten storten zich als water uit.

25. Want waarvoor ik vrees, dat overvalt mij,en wat ik ducht, dat treft mij.

26. Ik heb geen vrede, geen stilte, ook heb ik geen rust,maar de onrust verheft zich.

Lees verder hoofdstuk Job 3