11. wanneer een oor mij hoorde, prees het mij gelukkig,en wanneer een oog mij zag, gaf het goede getuigenis van mij.
12. Want ik redde de ellendige die om hulp riep,de wees en hem die geen helper had;
13. de zegenwens van wie dreigde onder te gaan, kwam op mij,en het hart der weduwe deed ik jubelen;
14. met gerechtigheid bekleedde ik mij,en mijn recht bekleedde mij als mantel en hoofddoek;