Oude Testament

Nieuwe Testament

Job 28:18-28 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

18. paarlemoer noch kristal komen (naast haar) in aanmerking,en het bezit van wijsheid gaat koralen te boven.

19. De chrysoliet uit Ethiopië kan haar niet evenaren,tegen louter, fijn goud kan zij niet geschat worden.

20. Deze wijsheid dan – vanwaar komt zij,en waar toch is de verblijfplaats van het inzicht?

21. Zij is onttrokken aan het oog van al wat leeft,zelfs voor het gevogelte des hemels is zij verborgen.

22. Het verderf en de dood zeggen:Met onze oren hebben wij haar gerucht vernomen.

23. God kent de weg tot haar,Hij weet haar verblijfplaats.

24. Want Hij schouwt tot de einden der aarde,wat onder de ganse hemel is, ziet Hij.

25. Toen Hij voor de wind de kracht vaststelde,en van het water de maat bepaalde,

26. toen Hij de regen een wet voorschreefen de bliksemschichten een weg,

27. toen zag Hij haar en verkondigde haar,Hij stelde haar op haar plaats en doorgrondde haar;

28. maar tot de mens zeide Hij:Zie, de vreze des Heren – dat is wijsheid,en van het kwade te wijken is inzicht.

Lees verder hoofdstuk Job 28