Oude Testament

Nieuwe Testament

Job 27:19-22 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

19. Rijk legt hij zich ter ruste, maar hij kan het niet weer doen,hij doet zijn ogen open en er is niets meer.

20. Verschrikkingen grijpen hem aan als waterstromen,bij nacht rukt de storm hem weg;

21. de oostenwind neemt hem op, en daar gaat hij –,die stormt hem weg van zijn plaats.

22. Zonder erbarmen werpt Hij (zijn pijlen) naar hem,en ijlings moet hij voor zijn hand vluchten.

Lees verder hoofdstuk Job 27