Oude Testament

Nieuwe Testament

Job 21:30-34 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

30. dat de bozen ten dage des verderfs bewaard worden,en ten dage van (Gods) verbolgenheid in veiligheid gebracht?

31. Wie verwijt hem zijn gedrag in zijn aangezicht?En heeft hij iets gedaan, wie vergeldt het hem?

32. Hij wordt ten grave gedragen,en voor zijn grafheuvel draagt men zorg.

33. Zacht dekken hem de kluiten in het dal,iedereen sluit zich aan achter hem,en voor hem uit (gaan) ontelbaren.

34. Ach, wat troost gij mij toch met ijdele woorden,en uw antwoorden – slechts bedrog blijft ervan over!

Lees verder hoofdstuk Job 21