Oude Testament

Nieuwe Testament

Job 21:20-27 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

20. zijn eigen ogen moesten zijn verderf aanschouwen,en zelf moest hij drinken van de grimmigheid des Almachtigen.

21. Want wat bekommert hij zich om zijn gezin na zijn dood,wanneer het getal zijner maanden is afgesneden?

22. Zal iemand God kennis leren,Hem, die de hemelingen richt?

23. De een sterft in ongebroken kracht,volkomen rustig en vredig;

24. zijn lendenen zijn vol vet,en het merg zijner beenderen blijft fris.

25. De ander sterft bitter te moede,zonder het goede te hebben gesmaakt.

26. Tezamen liggen zij neer in het stof.en het gewormte bedekt hen.

27. Zie, ik ken uw overleggingenen uw bedenksels, waarmede gij mij geweld aandoet,

Lees verder hoofdstuk Job 21