Oude Testament

Nieuwe Testament

Job 19:9-12 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

9. Mijn eer heeft Hij mij ontroofd,de kroon van mijn hoofd weggenomen.

10. Hij heeft mij aan alle kanten afgebroken, zodat ik verga,en mijn hoop als een boom uitgerukt.

11. Hij heeft zijn toorn tegen mij doen ontbrandenen mij als zijn vijand beschouwd.

12. Als één man komen zijn benden aan,zij banen zich een weg tegen mijen legeren zich rondom mijn tent.

Lees verder hoofdstuk Job 19