Oude Testament

Nieuwe Testament

Job 19:1-10 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Maar Job antwoordde:

2. Hoelang nog zult gij mijn ziel grievenen mij met woorden verbrijzelen?

3. Reeds tienmaal hebt gij mij gesmaad;gij schaamt u niet mij te kwellen.

4. Heb ik dan werkelijk gedwaald,woont de dwaling bij mij?

5. Indien gij werkelijk een hoge toon tegen mij wilt aanslaan,levert mij dan het bewijs voor mijn schande.

6. Erkent toch, dat God mij onrecht gedaan heeften zijn net over mij heeft heengeworpen.

7. Zie, ik schreeuw: Geweld! Maar ik krijg geen antwoord.Ik roep om hulp, maar er is geen recht.

8. Mijn weg heeft Hij toegemuurd, zodat ik niet verder kan,en op mijn paden spreidt Hij duisternis.

9. Mijn eer heeft Hij mij ontroofd,de kroon van mijn hoofd weggenomen.

10. Hij heeft mij aan alle kanten afgebroken, zodat ik verga,en mijn hoop als een boom uitgerukt.

Lees verder hoofdstuk Job 19