4. Gij, die in toorn uzelf verscheurt,zal om uwentwil de aarde ontvolkten een rots van haar plaats gerukt worden?
5. Toch zal het licht der goddelozen uitgeblust worden,en de gloed van zijn vuur zal niet blijven schijnen.
6. Het licht in zijn tent verduistert,en zijn lamp boven hem wordt uitgeblust.
7. Zijn krachtige schreden worden belemmerd,en zijn eigen raadslag werpt hem neder.