14. Met breuk op breuk verbreekt Hij mij,Hij snelt op mij af als een krijgsheld.
15. Een rouwgewaad heb ik over mijn huid genaaid,en mijn horen in het stof gestoken;
16. mijn aangezicht is rood van wenen,over mijn oogleden ligt diepe duisternis,
17. hoewel geen gewelddaad aan mijn handen kleeft,en mijn gebed rein is.