Oude Testament

Nieuwe Testament

Job 16:1-7 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Maar Job antwoordde:

2. Iets dergelijks heb ik al vaak gehoord,gij zijt allen jammerlijke vertroosters.

3. Komt er geen einde aan de ijdele woorden?Wat prikkelt u toch, dat gij weer het woord neemt?

4. Ook ik zou kunnen spreken als gij,waart gij slechts in mijn plaats;ik zou mooie woorden tegen u aaneenrijgenen het hoofd over u schudden.

5. Ik zou u bemoedigen met mijn mond,en het beklag mijner lippen zou leniging geven.

6. Maar spreek ik, mijn smart wordt niet gelenigd,en houd ik mij stil, wat verlichting brengt het mij?

7. Doch nu heeft Hij mij alle kracht ontnomen;Gij hebt mijn gehele gezin uiteengeslagen,

Lees verder hoofdstuk Job 16