Oude Testament

Nieuwe Testament

Job 14:17-22 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

17. mijn overtreding zou in een buidel verzegeld zijn,en mijn ongerechtigheid zoudt Gij toepleisteren.

18. Gelijk een ineenstortende berg in gruis valt,en een rots gerukt wordt uit haar plaats,

19. het water stenen afslijpt,zijn stromen het stof der aarde wegspoelen,zo vernietigt Gij des mensen hoop.

20. Gij overweldigt hem voor altijd en hij gaat heen,Gij verandert zijn gelaat en zendt hem weg.

21. Zijn zonen mogen tot ere komen, maar hij weet het niet;of komen zij tot lage staat, hij bemerkt niets van hen.

22. Slechts over hemzelf lijdt zijn vlees smart,en zijn ziel treurt over hemzelf.

Lees verder hoofdstuk Job 14