Oude Testament

Nieuwe Testament

Job 13:17-28 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

17. Luistert aandachtig naar mijn woorden mijn verklaring kome in uw oren.

18. Zie toch, ik zet de rechtszaak uiteen,ik weet, dat ik in mijn recht ben.

19. Wie kan mij weerleggen?Voorzeker, ik zou dan zwijgende de geest geven.

20. Doe mij slechts twee dingen niet,dan zal ik mij voor U niet verbergen:

21. neem uw hand van mij wegen laat uw verschrikking mij niet beangstigen.

22. Roep dan en ik zal antwoorden;of ik zal spreken en geef Gij mij bescheid.

23. Hoevele zijn mijn ongerechtigheden en zonden?Maak mij mijn overtreding en mijn zonde bekend.

24. Waarom verbergt Gij uw aangezichten beschouwt Gij mij als uw vijand?

25. Wilt Gij een weggewaaid blad schrik aanjagen,een verdorde strohalm vervolgen,

26. dat Gij mij een bitter lot beschikten mij doet boeten voor de ongerechtigheden mijner jeugd,

27. dat Gij mijn voeten in het blok zeten al mijn paden nagaat,voor mijn voetzolen belemmeringen legt?

28. En dat bij iemand, die vergaat als vermolmd hout,als een kleed, dat de mot verteert!

Lees verder hoofdstuk Job 13