Oude Testament

Nieuwe Testament

Job 12:19-25 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

19. Priesters zendt Hij barrevoets heenen wie vast staan, stort Hij neer.

20. Hij beneemt de spraak aan hen op wie men vertrouwen stelt,en neemt het onderscheidingsvermogen der ouden weg.

21. Hij giet smaad uit over edelenen maakt de gordel van machtigen los.

22. Hij legt de diepten uit de donkerheid blooten brengt de diepe duisternis aan het licht.

23. Hij maakt de volkeren groot en richt hen te gronde,breidt volkeren uit en voert hen weg.

24. Hij beneemt de hoofden van het volk des lands het verstand,en doet hen ronddwalen in ongebaande wildernis.

25. Zij tasten rond in lichtloze duisternis,en Hij doet hen dwalen als een beschonkene.

Lees verder hoofdstuk Job 12