Oude Testament

Nieuwe Testament

Job 12:13-25 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

13. Bij Hem is wijsheid en sterkte,Hij heeft raad en doorzicht.

14. Breekt Hij af, er wordt niet opgebouwd;sluit Hij iemand op, er wordt niet ontsloten;

15. houdt Hij de wateren terug, zij verdrogen;laat Hij ze gaan, zij woelen de aarde om.

16. Bij Hem is kracht en beleid,Zijns is de misleide en de misleider.

17. Raadsheren zendt Hij barrevoets heen,en rechters maakt Hij tot dwazen.

18. Boeien, door koningen aangelegd, slaakt Hijen Hij bindt een band om hun lendenen.

19. Priesters zendt Hij barrevoets heenen wie vast staan, stort Hij neer.

20. Hij beneemt de spraak aan hen op wie men vertrouwen stelt,en neemt het onderscheidingsvermogen der ouden weg.

21. Hij giet smaad uit over edelenen maakt de gordel van machtigen los.

22. Hij legt de diepten uit de donkerheid blooten brengt de diepe duisternis aan het licht.

23. Hij maakt de volkeren groot en richt hen te gronde,breidt volkeren uit en voert hen weg.

24. Hij beneemt de hoofden van het volk des lands het verstand,en doet hen ronddwalen in ongebaande wildernis.

25. Zij tasten rond in lichtloze duisternis,en Hij doet hen dwalen als een beschonkene.

Lees verder hoofdstuk Job 12