Oude Testament

Nieuwe Testament

Job 12:1-7 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Maar Job antwoordde:

2. Waarlijk, gij zijt nog eens mensen:met u zal de wijsheid uitsterven.

3. Ook ik heb verstand, zo goed als gij,ik doe voor u niet onder;aan wie zijn zulke dingen niet bekend?

4. Tot een spot ben ik mijn naaste,ik, die God verhoorde, als ik tot Hem riep;tot een spot is de rechtvaardige, de vrome.

5. Voor de ongelukkige, smaad– is de mening van de voorspoedige;dat is het deel van degenen wier voet wankelt.

6. Vredig staan de tenten der geweldenaarsen veilig zijn zij die God tot toorn prikkelen,ieder die God naar zijn hand wil zetten.

7. Maar vraag toch het gedierte, en het zal u onderrichten;het gevogelte des hemels, en het zal u inlichten.

Lees verder hoofdstuk Job 12