12. Als een leeghoofd tot inzicht gebracht kan worden,kan het veulen van een wilde ezel als mens geboren worden.
13. Indien gij uw hart bereidt,en uw handen tot Hem uitstrekt;
14. indien er ongerechtigheid in uw hand is, werp die verre weg,en laat geen onrecht in uw tent wonen –
15. ja, dan kunt gij uw gelaat smetteloos opheffen,dan zult gij vast staan en niet vrezen;
16. ja, dan zult gij de moeite vergeten,eraan denken als aan water dat is weggevloeid.
17. Klaarder dan de middag zal het leven rijzen;zij het nog zo donker, het zal worden als de morgenstond.
18. Gij zult vertrouwen, omdat er hoop is,en als gij rondgezien hebt, zult gij gerust gaan slapen;
19. gij zult nederliggen zonder dat iemand u opschrikt,en velen zullen naar uw gunst dingen.
20. Maar de ogen der goddelozen zullen versmachten,elke toevlucht is hun afgesneden,wat zij te verwachten hebben, is het uitblazen van de adem.