Oude Testament

Nieuwe Testament

Jesaja 7:3-10 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

3. Toen zeide de Here tot Jesaja: Ga Achaz tegemoet, gij en uw zoon Sear-Jasub, naar het einde van de waterleiding van de bovenste vijver, naar de weg van het Vollersveld,

4. en zeg tot hem: tracht rustig te blijven, vrees niet, uw hart versage niet voor deze twee rokende stompen brandhout: voor de brandende toorn van Resin en Aram en de zoon van Remaljahu.

5. Omdat Aram kwaad tegen u beraamd heeft, Efraïm en de zoon van Remaljahu, door te zeggen:

6. Wij zullen optrekken tegen Juda, het schrik aanjagen, het voor ons veroveren en de zoon van Tabeal daarin koning maken –

7. zegt de Here Here aldus: Het zal niet bestaan en het zal niet geschieden;

8. maar Damascus blijft het hoofd van Aram en het hoofd van Damascus blijft Resin – binnen nog vijfenzestig jaar zal Efraïm verbroken worden, zodat het geen volk meer is –

9. en Samaria blijft het hoofd van Efraïm en het hoofd van Samaria blijft de zoon van Remaljahu. Indien gij niet gelooft, voorwaar, gij wordt niet bevestigd.

10. En de Here ging voort tot Achaz te spreken:

Lees verder hoofdstuk Jesaja 7