Oude Testament

Nieuwe Testament

Jesaja 7:22-25 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

22. en dat hij wegens de overvloed van melk die zij geven, boter eten zal; want boter en honig zal ieder eten, die in het land is overgebleven.

23. En het zal te dien dage geschieden, dat elke plek, waar duizend wijnstokken ter waarde van duizend zilverlingen staan, voor de dorens en de distels wezen zal;

24. met pijl en boog zal men daar komen, want het ganse land zal een en al dorens en distels zijn.

25. En alle bergen, die met de hak bewerkt worden, daar zal men niet komen uit vrees voor de dorens en distels, maar zij zullen slechts dienen om er de runderen in te drijven en ze door de schapen te laten vertreden.

Lees verder hoofdstuk Jesaja 7