Oude Testament

Nieuwe Testament

Jesaja 40:8-16 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

8. Het gras verdort, de bloem valt af, maar het woord van onze God houdt eeuwig stand.

9. Klim op een hoge berg, vreugdebode Sion; verhef uw stem met kracht, vreugdebode Jeruzalem; verhef ze, vrees niet; zeg tot de steden van Juda: Zie, hier is uw God!

10. Zie, de Here Here zal komen met kracht en zijn arm zal heerschappij oefenen; zie, zijn loon is bij Hem en zijn vergelding gaat voor Hem uit.

11. Hij zal als een herder zijn kudde weiden, in zijn arm de lammeren vergaderen en ze in zijn schoot dragen; de zogenden zal Hij zachtkens leiden.

12. Wie mat de wateren met zijn holle hand, bepaalde de omvang der hemelen met een span, vatte met een maat het stof der aarde, woog de bergen met een waag en de heuvelen met een weegschaal?

13. Wie bestuurde de Geest des Heren en onderrichtte Hem als zijn raadsman?

14. Wie raadpleegde Hij, dat deze Hem inzicht zou geven, het rechte pad zou leren, kennis bijbrengen en de weg des verstands doen kennen?

15. Zie, volken zijn geacht als een druppel aan een emmer en als een stofje aan een weegschaal; zie, eilanden zijn als fijn stof, dat uitgestrooid wordt;

16. de Libanon is niet toereikend als brandhout, en zijn wild gedierte niet ten brandoffer.

Lees verder hoofdstuk Jesaja 40