Oude Testament

Nieuwe Testament

Jesaja 30:8-14 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

8. Ga nu, schrijf het in hun bijzijn op een tafel en teken het op in een boek, opdat het diene voor latere dagen, voor immer en altoos.

9. Want het is een weerspannig volk, leugenachtige kinderen, kinderen die de wet des Heren niet willen horen;

10. die tot de zieners zeggen: Gij zult niet zien; en tot de schouwers: Gij zult voor ons de waarheid niet schouwen, spreekt tot ons aangename dingen, schouwt begoochelingen;

11. wijkt af van de weg, buigt af van het pad, doet de Heilige Israëls weg uit onze ogen.

12. Daarom, zo zegt de Heilige Israëls: Omdat gij dit woord verwerpt, op onderdrukking en slinksheid vertrouwt en daarop steunt,

13. daarom zal deze ongerechtigheid voor u zijn als een losgeraakt brok steen, dat op vallen staat en overhelt aan een hoge muur, die plotseling, onverwachts, ineenstort.

14. Hij zal hem stukbreken, zoals een pottenbakkerskruik stukgebroken wordt, die meedogenloos wordt vergruizeld, zodat onder zijn gruis geen scherf wordt gevonden om vuur van de haard te nemen of water uit de vijver te scheppen.

Lees verder hoofdstuk Jesaja 30