Oude Testament

Nieuwe Testament

Jesaja 30:30-33 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

30. Dan zal de Here zijn machtige stem doen horen en zal Hij doen zien het neerkomen van zijn arm in grimmige toorn: een verterende vuurvlam, overstroming, stortbui en hagelstenen.

31. Want Assur zal voor de stem des Heren schrikken, wanneer Hij met de roede slaat,

32. en elke slag van de dreigende stok, die de Here daarop zal doen neerkomen, zal worden toegebracht bij tamboerijnen- en citerspel, en met strijdbaar geheven arm zal Hij hen bestrijden.

33. Want reeds lang is een brandstapel bereid; ook die is voor de koning gereed gemaakt; Hij heeft de vuurhaard daarvan diep en wijd gemaakt, er is vuur en hout in overvloed; de adem des Heren steekt hem in brand als een stroom van zwavel.

Lees verder hoofdstuk Jesaja 30