Oude Testament

Nieuwe Testament

Jesaja 30:2-17 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

2. die op weg gaan naar Egypte zonder Mij te raadplegen, om toevlucht te zoeken onder de bescherming van Farao en om te schuilen in de schaduw van Egypte.

3. Maar de bescherming van Farao zal u tot schande worden en het schuilen in de schaduw van Egypte tot smaad.

4. Wanneer zijn vorsten te Zoan verblijven en zijn boden te Chanes aankomen,

5. zullen allen beschaamd staan om een volk dat hun geen voordeel brengt, dat tot hulp noch tot voordeel strekt, maar tot schande, ja tot hoon.

6. De Godsspraak over de dieren van het Zuiderland.Door een land van benauwdheid en angst, waar leeuwin en leeuw, adder en vliegende draak wonen, vervoeren zij op de ruggen van ezels hun vermogen en op de bulten van kamelen hun schatten naar een volk dat geen voordeel brengt.

7. En Egypte – ijdel en nietig is zijn hulp; daarom noem ik het: stilzittende Rahab.

8. Ga nu, schrijf het in hun bijzijn op een tafel en teken het op in een boek, opdat het diene voor latere dagen, voor immer en altoos.

9. Want het is een weerspannig volk, leugenachtige kinderen, kinderen die de wet des Heren niet willen horen;

10. die tot de zieners zeggen: Gij zult niet zien; en tot de schouwers: Gij zult voor ons de waarheid niet schouwen, spreekt tot ons aangename dingen, schouwt begoochelingen;

11. wijkt af van de weg, buigt af van het pad, doet de Heilige Israëls weg uit onze ogen.

12. Daarom, zo zegt de Heilige Israëls: Omdat gij dit woord verwerpt, op onderdrukking en slinksheid vertrouwt en daarop steunt,

13. daarom zal deze ongerechtigheid voor u zijn als een losgeraakt brok steen, dat op vallen staat en overhelt aan een hoge muur, die plotseling, onverwachts, ineenstort.

14. Hij zal hem stukbreken, zoals een pottenbakkerskruik stukgebroken wordt, die meedogenloos wordt vergruizeld, zodat onder zijn gruis geen scherf wordt gevonden om vuur van de haard te nemen of water uit de vijver te scheppen.

15. Want zo zegt de Here Here, de Heilige Israëls: Door bekering en rust zoudt gij verlost worden, in stilheid en vertrouwen zou uw sterkte zijn, – maar gij hebt niet gewild.

16. Gij hebt gezegd: Neen, op paarden zullen wij voortvliegen –; daarom zult gij vlieden; en: Op snelle rossen zullen wij rijden –; daarom zullen uw achtervolgers snel zijn.

17. Duizend zullen er vluchten voor het dreigen van één, voor het dreigen van vijf zult gij vluchten, totdat gij overblijft als een seinpaal op een bergtop en als een banier op een heuvel.

Lees verder hoofdstuk Jesaja 30