Oude Testament

Nieuwe Testament

Jesaja 30:17-22 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

17. Duizend zullen er vluchten voor het dreigen van één, voor het dreigen van vijf zult gij vluchten, totdat gij overblijft als een seinpaal op een bergtop en als een banier op een heuvel.

18. Daarom verlangt de Here ernaar u genadig te zijn, en daarom zal Hij Zich verheffen om Zich over u te ontfermen, want de Here is een God van recht; welzalig allen die op Hem wachten.

19. Want gij volk, dat op Sion, in Jeruzalem, woont, gij zult niet blijven wenen. Hij zal u zeker genadig zijn op uw luid geroep; zodra Hij dat hoort, zal Hij u antwoorden.

20. De Here heeft u wel brood der benauwdheid en water der verdrukking gegeven, maar uw leraars zullen zich niet meer verbergen, doch uw ogen zullen uw leraars zien;

21. en wanneer gij rechts of wanneer gij links zoudt willen gaan, zullen uw oren achter u het woord horen: Dit is de weg, wandelt daarop.

22. Dan zult gij het zilveren overtrek van uw gesneden beelden en het gouden bekleedsel van uw gegoten beelden onrein achten; gij zult ze als iets onreins wegwerpen. Weg! zult gij ertegen zeggen.

Lees verder hoofdstuk Jesaja 30