Oude Testament

Nieuwe Testament

Jesaja 29:15-18 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

15. Wee hun die een plan diep voor de Here verbergen, wier werk in de duisternis geschiedt en die zeggen: Wie ziet ons en wie kent ons?

16. O, deze verkeerdheid van u! Of moet de boetseerder op één lijn gesteld worden met het leem, zodat het maaksel van zijn maker zou kunnen zeggen: Hij heeft mij niet gemaakt? en het boetseersel van zijn boetseerder: Hij heeft geen verstand?

17. Is het niet nog een korte tijd, totdat de Libanon in een gaarde verandert en de gaarde een woud gelijkt?

18. Te dien dage zullen de doven Schriftwoorden horen, en van donkerheid en duisternis verlost, zullen de ogen der blinden zien.

Lees verder hoofdstuk Jesaja 29